Betrokken instellingen
-
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Universitair Medisch Centrum Groningen
Erasmus Medisch Centrum Rotterdam
Betrokken personen
-
mw. E. Mesman, neuropsycholoog en onderzoeker in opleiding,UMC Utrecht
Dr. M.H.J. Hillegers, kinder- en jeugdpsychiater, UMC Utrecht
Prof. dr. H.A. Drexhage, immunoloog, Erasmus MC
Prof. dr. W.A. Nolen, psychiater en hoofdonderzoeker, Universitair Medisch Centrum Groningen
Startdatum en looptijd
1997 – 2013
Achtergrond van het onderzoek
Kinderen van een ouder met een bipolaire stoornis zijn door hun erfelijke belasting, een interessante doelgroep voor onderzoek naar de risicofactoren in de ontwikkeling van deze stoornis. Van 1997 tot aan 2004, zijn de kinderen in de leeftijdsgroep 12-20 jaar, 3 maal gezien voor onderzoek. Op basis van destijds behaalde resultaten is er besloten, nu ruim 12 jaar na de eerste meting, een vierde meting te doen. De meting is in januari 2010 van start gegaan, en zal in het voorjaar van 2011 worden afgerond.
Doelstelling van het project
Doelen van deze vierde meting zijn: 1) het nader in kaart brengen van de ontwikkeling van psychopathologie 2) het repliceren en verder uitwerken van de immunologische en genetische data 3) een evaluatie van de effecten van stressvolle gebeurtenissen, chronische stress en infecties op de ontwikkeling/ het beloop van de bipolaire stoornis.
Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?
De kinderen van een bipolaire ouder (inmiddels jong-volwassenen) krijgen opnieuw een uitgebreid psychiatrisch interview, een life-events interview en een neuropsychologisch onderzoek. Daarnaast zal er bij de kinderen en hun ouders bloed worden afgenomen voor genetisch en immunologisch onderzoek. Ook zal er saliva-onderzoek worden uitgevoerd om cortisolbepalingen te kunnen doen.
Zijn er al (voorlopige) resultaten?
Een van de belangrijkste bevindingen uit de voorgaande metingen is dat stemmingsstoornissen in verhoogde mate bij kinderen van manisch-depressieve ouders voorkomen (10 % ontwikkelde een bipolaire stoornis, 40% een stemmingsstoornis, 60% vertoonde psychopathologie volgens de DSM-IV). Op basis van de resultaten van de studie werden de volgende risicofactoren voor de ontwikkeling van een stemmingsstoornis geïdentificeerd; 1. familiaire belasting met unipolaire stemmingsstoornissen en/of drug-/alcoholmisbruik. 2. ernstige life events en 3. obstetrische complicaties. Een andere zeer belangrijke bevinding uit de derde meting is dat kinderen van ouders met een manisch depressieve stoornis niet alleen kwetsbaar lijken te zijn voor de ontwikkeling van een stemmingsstoornis, maar onafhankelijk hiervan ook voor de ontwikkeling van schildklierpathologie op basis van auto-immuunteit (zie ook het tweelingonderzoek, elders op deze website beschreven). Ook bleek een pro-inflammatoire genexpressie (signatuur) in circulerende monocyten bij de onaangedane kinderen tijdens de eerste meting een voorspeller te zijn van de bipolaire stoornis op de derde meting. Hiermee is er sprake van een mogelijke biomarker voor de bipolaire stoornis.