Blog van Gabriela Cytryn ‘Onortodoxia 2x’

Als psycholoog werkzaam in de Nederlandse GGZ word ik geacht wetenschappelijk onderbouwde behandelingen aan te bieden. Als transculturele psycholoog weet ik echter dat wetenschappelijk onderbouwde methodieken vaak tekortschieten bij patiënten met een niet-Westerse achtergrond. Als transcultureel psycholoog die ook nog werkt bij een Poli Bipolaire stoornissen, weet ik verder dat de wetenschap soms ontoereikend blijkt als een patiënt in de klauwen zit van de meest donkere, meest onbarmhartige depressie.

Het is daarom nodig om (soms, vaak?) af te wijken van het rechte pad van de wetenschappelijke beproefde therapieën. Ook de wetenschap, zo luidt de verantwoording die ik mezelf afleg, is per slot van rekening een culturele constructie, één van de namen die we voor de Waarheid hebben bedacht, maar zeker niet de enige: wat verlichtend, bevrijdend, genezend, helpend in brede zin is voor een individu, laat zich niet vatten in richtlijnen en protocollen, maar moet op ambachtelijke en geduldige manier gezocht, en met een beetje geluk, gevonden worden.

Ik maak me daarom (soms, vaak?) schuldig aan het toepassen van onorthodoxe interventies. Wat ik hiermee bedoel, is dat ik culturele elementen aan patiënten aanreik waarbij ik denk dat ze verlichtend kunnen werken: een gedicht voorlezen, een uitdrukking uit het gezamenlijke culturele erfgoed opzeggen, een film aanraden, zelfs een verhaal uit de Bijbel naar boven halen. Voor sommige patiënten, op sommige momenten, worden deze ‘alternatieve’ interventies de bouwstenen die ze net nog nodig hadden in hun zoektocht naar betekenis.

Als het gaat om Westerse culturele elementen, voel ik mij redelijk comfortabel: ik heb een Westers-Katholieke opvoeding gehad en ik identificeer me met West-Europese waarden. Onlangs heb ik mij echter begeven op voor mij onbekend terrein. Voor het eerste in mijn inmiddels lang professionele leven, heb ik verzen uit de Koran aan een patiënt voorgelezen. De misère was te ondragelijk, de wanhoop te groot, de pijn te diep, de stilte te doods: alleen woorden afkomstig uit een heilig boek zouden verlichting kunnen geven, zo was mijn inschatting. En ja: er kwam herkenning, er kwam een zucht van acceptatie, er was weer contact, er kon weer gepraat en gehuild worden.

Het therapeutische doel van dat moment was bereikt, maar daarna bekroop me de twijfel: had ik zoiets mogen doen? Had ik andermans Heilig Boek zomaar mogen gebruiken, zonder vooropleiding, of inwijding, of bekering? En zo niet, wat voor vreselijke straf stond me te wachten? Als agnosticus geloof ik niet in de hel, maar het drama van de agnosticus is juist dat zaken nooit helemaal zeker zijn.

In angstige spanning besloot ik mijn daad op te biechten aan een paar Islamitische collega’s. Mijn angsten bleken ongegrond: op mijn bescheiden, onwetende manier had ik het Heilige Woord vereerd, dit was een goede zaak. Dat ik dit als infidèle had gedaan bleek, tegen mijn doemscenario’s in, extra waardevol. In het Boek van de Barmhartige stonden nu twee plusjes naast mijn naam, zo vertelden mijn collega’s met een glimlach.

Het was een last van mijn schouders, maar vooral een onvergetelijke les over de toenadering die tussen verschillende culturele tradities kan ontstaan als we ons niet door angsten laten belemmeren.