Training collaborative care voor patiënten met een bipolaire stoornis

Collaborative care is een interventie die bestaat uit verschillende elementen die gericht zijn op het versterken van zelfmanagement. Uit experimenteel onderzoek is gebleken dat collaborative care effectief is. Patiënten bleken significant minder lang depressieve symptomen te hebben gedurende een jaar, en ook bleek dat deze patiënten bij de meting van 12 maanden, minder ernstig depressief waren dan patiënten in de controlegroep. Ook werd positief effect gevonden op functioneren en (een deelgebied van) kwaliteit van leven.

Op 7 november wordt deze training georganiseerd in Utrecht door door In Holland Academy. Meer informatie vindt u hier.

Hebt u vragen over de training of wilt u een persoonlijk studieadvies? Neemt u dan contact op met opleidingscoördinator Nienke van der Voort via T: 06 8115 2652 of E: nienke.vandervoort2@inholland.nl.

Tentoonstelling ‘De waanzin nabij’ – 15-7 t/m 25-09 in het Van Gogh Museum

Waarom sneed Van Gogh zijn oor af? Aan welke ziekte leed hij precies? En waarom pleegde hij zelfmoord? Voor het eerst wijdt het Van Gogh Museum met ‘De waanzin nabij’ een tentoonstelling aan Van Gogh en zijn ziekte.

De waanzin nabij neemt je mee naar de laatste anderhalf jaar van Van Goghs leven. Schilderijen en tekeningen vertellen het verhaal van de strijd tegen zijn ziekte. Een pas ontdekt briefje met tekeningen laat zien dat Van Gogh zijn hele oor afsneed. Dit oorincident wordt in de tentoonstelling gereconstrueerd aan de hand van deze tekening, getuigenissen en brieven.

Op 14 en 15 september 2016 organiseert het Van Gogh Museum een Engelstalig symposium over Van Gogh en zijn ziekte, in relatie tot de tentoonstelling ‘De waanzin nabij’.

Waaraan leed hij precies? Kunnen we tot een gemeenschappelijke diagnose komen? Voegt inzicht over zijn ziekte iets toe aan onze kennis over zijn artistieke prestatie? Is er een relatie tussen creativiteit en waanzin? Elk vraagstuk zal gevolgd worden door een levendige discussie tussen medici, psychologen en kunsthistorici, en ook het publiek krijgt gelegenheid te reageren.